Wat zou het Comité P daarover zeggen?
Korpschefs of andere politiediensten vragen soms het advies van het Comité over allerlei uiteenlopende zaken. Hoewel het Vast Comité P geen adviezen geeft, zijn sommige vragen toch interessant voor de politiediensten in het algemeen omdat zij betrekking hebben op aanbevelingen die in toezichtsonderzoeken werden gegeven. Het zijn met andere woorden vaak vragen tot verduidelijking van bepaalde aanbevelingen die voor iedereen nuttig kunnen zijn.
DE KOSTEN VOOR MEDISCHE BIJSTAND AAN PERSONEN DIE VAN HUN VRIJHEID ZIJN BEROOFD
DE KOSTEN VOOR MEDISCHE BIJSTAND AAN PERSONEN DIE VAN HUN VRIJHEID ZIJN BEROOFD
Het verslag over het thematisch toezichtsonderzoek dat het Comité P in 2018/2019 heeft gevoerd naar “De kennisgeving van rechten in het kader van vrijheidsberovingen in opsluitingsplaatsen van de politie en de toepassing van het recht op medische bijstand en het recht op een maaltijd in dat kader”[1] biedt een gedeeltelijk antwoord op de eerste vraag.
In punt 294 van dat verslag lezen we namelijk dat het Vast Comité P nogmaals aanbeveelt dat er een duidelijke regeling komt inzake de aanrekening van de kosten voor de medische bijstand – met inbegrip van de verstrekking van medicatie – in het kader van vrijheidsberovingen door de politiediensten, en dit zowel voor alle vrijheidsberovingen van bestuurlijke aard als voor de vrijheidsberovingen van gerechtelijke aard.
Merk ook op dat in punt 168 staat dat in artikel 33septies van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992 wordt vermeld dat de nadere regels betreffende de aanrekening van de kosten en de praktische organisatie van het recht op medische bijstand ingevolge art. 33quinquies, eerste lid, geregeld worden door de Koning. Een dergelijk koninklijk besluit bestaat actueel evenwel nog niet.
In datzelfde verband wijst punt 274 erop dat de wet betreffende de voorlopige hechtenis van 20 juli 1990 expliciet bepaalt dat de kosten van de medische bijstand verleend tijdens een gerechtelijke vrijheidsberoving onder de gerechtskosten vallen.[2]
[1] https://comitep.be/document/onderzoeksrapporten/2019.
[2] Art. 2bis §8.
Het verslag over het thematisch toezichtsonderzoek dat het Comité P in 2018/2019 heeft gevoerd naar “De kennisgeving van rechten in het kader van vrijheidsberovingen in opsluitingsplaatsen van de politie en de toepassing van het recht op medische bijstand en het recht op een maaltijd in dat kader”[1] biedt een gedeeltelijk antwoord op de eerste vraag.
In punt 294 van dat verslag lezen we namelijk dat het Vast Comité P nogmaals aanbeveelt dat er een duidelijke regeling komt inzake de aanrekening van de kosten voor de medische bijstand – met inbegrip van de verstrekking van medicatie – in het kader van vrijheidsberovingen door de politiediensten, en dit zowel voor alle vrijheidsberovingen van bestuurlijke aard als voor de vrijheidsberovingen van gerechtelijke aard.
Merk ook op dat in punt 168 staat dat in artikel 33septies van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992 wordt vermeld dat de nadere regels betreffende de aanrekening van de kosten en de praktische organisatie van het recht op medische bijstand ingevolge art. 33quinquies, eerste lid, geregeld worden door de Koning. Een dergelijk koninklijk besluit bestaat actueel evenwel nog niet.
In datzelfde verband wijst punt 274 erop dat de wet betreffende de voorlopige hechtenis van 20 juli 1990 expliciet bepaalt dat de kosten van de medische bijstand verleend tijdens een gerechtelijke vrijheidsberoving onder de gerechtskosten vallen.[2]
[1] https://comitep.be/document/onderzoeksrapporten/2019.
[2] Art. 2bis §8.
DE PROCEDURE « GEZIEN EN VERZORGD »
DE PROCEDURE « GEZIEN EN VERZORGD »
Uit het thematisch toezichtsonderzoek dat het Comité P in 2018/2019 heeft gevoerd naar “De kennisgeving van rechten in het kader van vrijheidsberovingen in opsluitingsplaatsen van de politie en de toepassing van het recht op medische bijstand en het recht op een maaltijd in dat kader” komt ook naar voren dat zowel het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van de Raad van Europa (CPT) als het Comité P aandacht hebben geschonken aan de procedure “gezien en verzorgd” die bij een aantal politiediensten wordt gevolgd.[1]
Punt 182 van het onderzoeksverslag stelt dat “Bijna alle respondenten […] in onderhavig onderzoek [aangeven] dat er bij een vrijheidsberoving een onderzoek door een geneesheer plaatsvindt als dit voor de toestand van de opgeslotene noodzakelijk lijkt. Een systematisch onderzoek is zeer uitzonderlijk.”
Voor zover ons bekend, heeft een dergelijk systematisch politieproces geen precies vastgestelde wettelijke of juridische grond tenzij interne richtlijnen eigen aan bepaalde politiekorpsen.
Bovendien eist het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van de Raad van Europa (CPT) geen systematisch proces “gezien en verzorgd”, maar beveelt het aan dat de van zijn vrijheid beroofde persoon medisch wordt onderzocht indien dat noodzakelijk is.[2] Tenslotte vereist dat op zijn minst een voorafgaande evaluatie van de toestand van de betrokken persoon door de verantwoordelijke politieambtenaren, voordat de van zijn vrijheid beroofde persoon in een cel wordt opgesloten.
[1] Zie hierover de punten 178 t.e.m. 181 van het thematisch onderzoek.
[2] Ibid.
Uit het thematisch toezichtsonderzoek dat het Comité P in 2018/2019 heeft gevoerd naar “De kennisgeving van rechten in het kader van vrijheidsberovingen in opsluitingsplaatsen van de politie en de toepassing van het recht op medische bijstand en het recht op een maaltijd in dat kader” komt ook naar voren dat zowel het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van de Raad van Europa (CPT) als het Comité P aandacht hebben geschonken aan de procedure “gezien en verzorgd” die bij een aantal politiediensten wordt gevolgd.[1]
Punt 182 van het onderzoeksverslag stelt dat “Bijna alle respondenten […] in onderhavig onderzoek [aangeven] dat er bij een vrijheidsberoving een onderzoek door een geneesheer plaatsvindt als dit voor de toestand van de opgeslotene noodzakelijk lijkt. Een systematisch onderzoek is zeer uitzonderlijk.”
Voor zover ons bekend, heeft een dergelijk systematisch politieproces geen precies vastgestelde wettelijke of juridische grond tenzij interne richtlijnen eigen aan bepaalde politiekorpsen.
Bovendien eist het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van de Raad van Europa (CPT) geen systematisch proces “gezien en verzorgd”, maar beveelt het aan dat de van zijn vrijheid beroofde persoon medisch wordt onderzocht indien dat noodzakelijk is.[2] Tenslotte vereist dat op zijn minst een voorafgaande evaluatie van de toestand van de betrokken persoon door de verantwoordelijke politieambtenaren, voordat de van zijn vrijheid beroofde persoon in een cel wordt opgesloten.
[1] Zie hierover de punten 178 t.e.m. 181 van het thematisch onderzoek.
[2] Ibid.